CAPO III
INTRO
[Am]
VERSE 1
Je [Am]kunt desnoods wel zonder geld
al [Bb]is dat voor je maag niet fijn
Nog [G]erger als een [C]vrouw je kwelt,
want [Am]dan doet ook je [E]hart nog pijn
Ik [Am]weet het kan vers[E]chrikkelijk zijn
Liefst [Am]heb ik een vriend met wie ik alras
lang[Bb]durig zeuren kan hoe het was
en [G]ik heb troost in [C]mijn verdriet
Mijn [F]makkers, schenk me nog een glas,
want [E]zonder vrienden [Am]kan ik niet
VERSE 2
Raar [Am]is het leven toch, ik hou
al [Bb]niet zo veel van alcohol,
maar [G]uitgerekend [C]om een vrouw
sla [Am]ik naar binnen [E]tot ik vol
en [Am]snikkend van de [E]bittere lol
su[Am]biet in slaap val in een stoel
Daar [Bb]vindt een vriend mij, ruimt mijn boel
Ik [G]wankel, prevel [C]vals een lied
om[F]dat ik me toch gelukkig voel,
want [E]zonder vrienden [Am]kan ik niet
VERSE 3
Be[Am]drogen ben ik vaker wel,
ook [Bb]heb ik meer een vrouw bemind
Uit [G]ging het steeds, maar [C]aan die hel
denkt [Am]toch geen mens als [E]het begint,
een [Am]man blijft toch al[E]tijd een kind
Wie [Am]droomt niet van het paradijs,
in[Bb]eens wordt niemand oud en wijs
Je [G]krijgt voor vreugde [C]vaak verdriet,
niet [F]over rozen gaat de reis,
maar [E]zonder vrienden [Am]kan ik niet.
VERSE 4
Laat [Am]mij maar schuiven, want ik red
er [Bb]toch nog altijd wel iets van
Nu [G]prince, verhoor dan [C]dit gebed,
neem [Am]alles als het niet [E]anders kan,
all[Am]een mijn vrienden, [E]laat die dan
Er [Am]blijft mij anders niets, o Heer,
ramp[Bb]zaliger kan toch niet meer
Ter[G]wijl u mij in [C]tranen ziet,
zweer [F]ik desnoods: ik drink niet meer
Maar [E]zonder vrienden [Am]kan ik niet
End on Am
INTRO
[Am]
VERSE 1
Je [Am]kunt desnoods wel zonder geld
al [Bb]is dat voor je maag niet fijn
Nog [G]erger als een [C]vrouw je kwelt,
want [Am]dan doet ook je [E]hart nog pijn
Ik [Am]weet het kan vers[E]chrikkelijk zijn
Liefst [Am]heb ik een vriend met wie ik alras
lang[Bb]durig zeuren kan hoe het was
en [G]ik heb troost in [C]mijn verdriet
Mijn [F]makkers, schenk me nog een glas,
want [E]zonder vrienden [Am]kan ik niet
VERSE 2
Raar [Am]is het leven toch, ik hou
al [Bb]niet zo veel van alcohol,
maar [G]uitgerekend [C]om een vrouw
sla [Am]ik naar binnen [E]tot ik vol
en [Am]snikkend van de [E]bittere lol
su[Am]biet in slaap val in een stoel
Daar [Bb]vindt een vriend mij, ruimt mijn boel
Ik [G]wankel, prevel [C]vals een lied
om[F]dat ik me toch gelukkig voel,
want [E]zonder vrienden [Am]kan ik niet
VERSE 3
Be[Am]drogen ben ik vaker wel,
ook [Bb]heb ik meer een vrouw bemind
Uit [G]ging het steeds, maar [C]aan die hel
denkt [Am]toch geen mens als [E]het begint,
een [Am]man blijft toch al[E]tijd een kind
Wie [Am]droomt niet van het paradijs,
in[Bb]eens wordt niemand oud en wijs
Je [G]krijgt voor vreugde [C]vaak verdriet,
niet [F]over rozen gaat de reis,
maar [E]zonder vrienden [Am]kan ik niet.
VERSE 4
Laat [Am]mij maar schuiven, want ik red
er [Bb]toch nog altijd wel iets van
Nu [G]prince, verhoor dan [C]dit gebed,
neem [Am]alles als het niet [E]anders kan,
all[Am]een mijn vrienden, [E]laat die dan
Er [Am]blijft mij anders niets, o Heer,
ramp[Bb]zaliger kan toch niet meer
Ter[G]wijl u mij in [C]tranen ziet,
zweer [F]ik desnoods: ik drink niet meer
Maar [E]zonder vrienden [Am]kan ik niet
End on Am