Intro:
[F]
Beelden [Gm]varen door mij heen van hoe het w[A]as of ging
Mijn [Fm]wereld was vol diepte en een [G]vreemde schittering
Ik [C]droomde met haar [F]weg, wij [D]voelden ons g[G]eborgen
Ons [E]huis had vele [C]kamers maar er [G]was geen p[D]laats voor [G]zorgen
Zo [F#m]is het niet g[B]ebleven: zij [Em]cirkelde weg en verd[A]ween
Eens w[Dm]aren wij ge[G]tweeën, eens [C]was ik [Gm]niet a[C]lleen
Eens was ik niet [F]alleen
Eens d[D]eelden wij ons l[G]even
Maar w[E]at wij beide z[Am]ochten
Kond[D]en w'elkaar niet [G]geven
Ja, o[Cm]nze wegen sc[Dm]heid[D]den
Wij groe[G]iden uit [Gm]elkaar
[C]Maar ik heb toch een pra[D]chtig leven
Al [Gm]is het zonder ha[C]ar
Als je n[F]iet alleen kunt lev[Bb]en
Kun je 't o[F]ok niet [C]met el[F]kaar
Ik d[Gm]waalde en ik zwierf zowat de h[A]ele wereld rond
Ik bl[Fm]eef op zoek naar iets, wat [G]ik tenslotte vond
Het a[C]llermooiste w[F]at er is, [D]in dit aards b[G]estaan
Is v[E]rede met jezel[C]f, maa[D]r word nimmer [G]zelfvoldaan
[F#]Nooit had ik [F#m]gedach[B]t dat ik kon l[G]even zonder [A]haar
Maar ik [Dm]weet dat ik h[G]et kan, en [C]daar leef ik [G]dan ook [C]naar
Eens was ik niet [F]alleen
Eens d[D]eelden wij ons l[G]even
Maar w[E]at wij beide z[Am]ochten
Kond[D]en w'elkaar niet [G]geven
Ja, o[Cm]nze wegen sc[Dm]heid[D]den
Wij groe[G]iden uit [Gm]elkaar
[C]Maar ik heb toch een pra[D]chtig leven
Al [Gm]is het zonder ha[C]ar
Als je n[F]iet alleen kunt lev[Bb]en
Kun je 't o[F]ok niet [C]met el[F]kaar
Als je n[F]iet alleen kunt lev[Bb]en
Kun je 't o[F]ok niet [C]met el[F]kaar
[F]
Beelden [Gm]varen door mij heen van hoe het w[A]as of ging
Mijn [Fm]wereld was vol diepte en een [G]vreemde schittering
Ik [C]droomde met haar [F]weg, wij [D]voelden ons g[G]eborgen
Ons [E]huis had vele [C]kamers maar er [G]was geen p[D]laats voor [G]zorgen
Zo [F#m]is het niet g[B]ebleven: zij [Em]cirkelde weg en verd[A]ween
Eens w[Dm]aren wij ge[G]tweeën, eens [C]was ik [Gm]niet a[C]lleen
Eens was ik niet [F]alleen
Eens d[D]eelden wij ons l[G]even
Maar w[E]at wij beide z[Am]ochten
Kond[D]en w'elkaar niet [G]geven
Ja, o[Cm]nze wegen sc[Dm]heid[D]den
Wij groe[G]iden uit [Gm]elkaar
[C]Maar ik heb toch een pra[D]chtig leven
Al [Gm]is het zonder ha[C]ar
Als je n[F]iet alleen kunt lev[Bb]en
Kun je 't o[F]ok niet [C]met el[F]kaar
Ik d[Gm]waalde en ik zwierf zowat de h[A]ele wereld rond
Ik bl[Fm]eef op zoek naar iets, wat [G]ik tenslotte vond
Het a[C]llermooiste w[F]at er is, [D]in dit aards b[G]estaan
Is v[E]rede met jezel[C]f, maa[D]r word nimmer [G]zelfvoldaan
[F#]Nooit had ik [F#m]gedach[B]t dat ik kon l[G]even zonder [A]haar
Maar ik [Dm]weet dat ik h[G]et kan, en [C]daar leef ik [G]dan ook [C]naar
Eens was ik niet [F]alleen
Eens d[D]eelden wij ons l[G]even
Maar w[E]at wij beide z[Am]ochten
Kond[D]en w'elkaar niet [G]geven
Ja, o[Cm]nze wegen sc[Dm]heid[D]den
Wij groe[G]iden uit [Gm]elkaar
[C]Maar ik heb toch een pra[D]chtig leven
Al [Gm]is het zonder ha[C]ar
Als je n[F]iet alleen kunt lev[Bb]en
Kun je 't o[F]ok niet [C]met el[F]kaar
Als je n[F]iet alleen kunt lev[Bb]en
Kun je 't o[F]ok niet [C]met el[F]kaar